Er kwam op 10 augustus in de omgeving van De Panne tegen de vooravond / avond een ware zondvloed naar beneden. Op korte tijd kwam een gigantische hoeveelheid neerslag naar omlaag van om en bij de 90 tot 95 liter water per vierkante meter in één etmaal, waarvan het meeste viel op een paar uren tijd tussen grofweg 19 en 21 uur in de avond. Getuige hiervan de grafiek hieronder die de totale neerslaghoeveelheid registreerde (bron: waterinfo.be). Duidelijk te zien is dat de meeste neerslag op amper een tweetal uur naar omlaag kwam:


Hoe kan zoiets dan plots gebeuren? Het was uiteraard de hele dag al erg buiig. In de vroege ochtend was er al een vrij fel onweer in de regio Poperinge actief, waarna het enige tijd rustiger werd, maar de toon was wel gezet en de verwachting ging er ook van uit dat er in de loop van de dag nog meer felle buien zouden gaan komen, waarvan sommige echt wel overvloedige hoeveelheden neerslag zouden kunnen gaan opleveren, met de nodige overlast tot gevolg. Dat het tot dergelijke enorme som zou komen, was echter op dat moment zeker (nog) niet aan te geven want kwam door een toevallige samenloop van omstandigheden. Er vielen dan ook vooral in de namiddag al tal van buien die op een bepaald moment een langgerekte buienzone gingen vormen die van oost naar west door de provincie West-Vlaanderen trok. Het zwaartepunt van deze neerslagzone, ging zich al gauw positioneren boven de Polders. Ook daar werden al snel grote neerslagsommen geregistreerd tijdens de felle buien die onophoudelijk bleven vallen. Daardoor kon de indruk gewekt worden dat het om een regenzone ging, maar het waren wel degelijk buien die telkens maar opnieuw gevoed werden door een samenloop van omstandigheden. Hieronder een afbeelding van de totale neerslagsommen, gemeten over 24 uur (bron: waterinfo.be):

De achterliggende oorzaak van het geweld, was in dit geval een zogenoemd “hoogtelaag”. Dat is een klein lagedrukgebiedje dat zich in de bovenlucht bevindt en gevuld is met koude lucht. Dit soort van kleine systemen, dient altijd goed opgevolgd te worden want ze staan in de praktijk veelal gekend als oorzaak van felle weerfenomenen. De interactie tussen de koude lucht die zich op een aantal kilometer hoogte bevindt, in contrast met de veel hogere temperaturen aan het aardoppervlak, staan altijd garant voor heftige weersverschijnselen. In dit specifieke geval, bleef het laagje trouwens een heel eind boven onze omgeving rondtollen. Hieronder enkele bodemkaarten van gisteren, telkens met een interval van 6 uur tijd, de eerste in de ochtend om 6 uur, de volgende op de middag, dan een kaart van 18 uur en tenslotte die van middernacht waar het laagje opgelost en verdwenen is. ‘Laag’ is trouwens relatief want de kerndruk van het lagedrukgebied zat amper onder de 1020 mBar, wat vrij hoog is, maar door de aanwezigheid van de koude bovenluchten, speelt dat geen rol.

Het kleine laag is overduidelijk in onze omgeving te zien als een ‘krul’ waarbij het frontale buiensysteem rond de kleine kern gekruld ligt en uren na elkaar gewoon stil ligt vlak boven ons hoofd. We kregen dan ook te maken met een zichzelf in stand houdend weersysteem, op hoogte gevuld met ijskoude lucht, aan de grond stond op dat moment boven land in de kern van het laagje een zwakke noordoostelijke tot zelfs licht oostelijke grondwind. Op zee en ten noorden van het laagje was de wind echter meer noord gericht en de scheiding tussen deze twee windrichtingen en ook luchtsoorten, werd gemarkeerd door deze buienlijn. Kort door de bocht en simpel gezegd: beide winden/luchtsoorten botsten dan ook boven West-Vlaanderen, waarbij er maar uitweg was: opwaartse optilling van de ganse vochtige luchtmassa!

Je kreeg dan ook te maken met een combinatie van factoren:

  • Zeer koude bovenluchten;
  • Een stilliggend lagedrukgebiedje dat nergens heen kon en gedwongen was ter plekke op te lossen;
  • Een zwakke noordoostelijke wind die relatief zachte lucht aanvoerde boven land in het laagje, een luchtsoort die trouwens ook nog erg vochtig was en per momenten zelfs ‘klam’ aanvoelde;
  • Een zwakke noordelijke wind van over zee die extra vocht van over de warme Noordzee oppikte.

Vooral het laatste is ook erg van belang: het warme water van de Noordzee. Die zwakke noordelijke wind pikte daar heel wat vocht op en dat botste met de zwakke noordoostelijke aanvoer, waarbij al die energie alleen maar opwaarts kon gaan. Beide luchtsoorten botsten boven de Polders, convergerend (samenkomende winden) in een speerpunt naar de Westkust toe. Daar kwam alles bij elkaar en alle vocht in de lucht kon uiteraard maar één kant op en dat was neerwaarts. Het gevolg kennen we.

Het is een gekend fenomeen in onze regio dat aan het eind van de zomer / herfst er dikwijls met dit soort situaties op de weerkaarten grote sommen neerslag kunnen vallen. Dit was niet de eerste keer en het zal zeker niet de laatste keer zijn, maar het komt wel meer voor dan vroeger en dat is vooral een gevolg van de hogere temperaturen van het zeewater. Die zijn op zich dan weer een gevolg van het warmer geworden klimaat.

De vraag rijst ook of dit te voorzien was en het antwoord is gedeeltelijk ja: er was in de ochtend gewaarschuwd voor mogelijk overvloedige sommen neerslag met lokale overlast tot gevolg. Dat er echter zo’n extreme wolkbreuk zou van komen, was niet te voorzien. Voorlopig staan er ook geen zo’n sommen meer op het menu voor vandaag en de volgende dagen.