Waarom Oostzeebuitjes geen industriesneeuw zijn …

Er vielen vandaag diverse sneeuwbuitjes in Vlaanderen. In onze regio viel het allemaal erg mee en waren er slechts sporadisch eens hier en daar een paar sneeuwvlokken te zien. Meer naar het oosten toe – vooral in Limburg en Vlaams-Brabant, waren er meer actieve sneeuwbuitjes te vinden. En dat waren géén buitjes van industriesneeuw! Dat is een totaal ander verschijnsel dat we nog wel kennen uit andere winterse periodes uit het verleden. Om te weten waarom dit géén industriesneeuw was, moeten we even kijken naar wat dan wél industriesneeuw is:

Industriesneeuw

Vandaag was deze dus niet aan de orde, maar om te begrijpen wat industriesneeuw dan wel is, moeten we het neerslagproces in een wolk eens van dichterbij bekijken, of beter gezegd in mistige situaties, want dat is het weerbeeld waarin industriesneeuw zich vormt.

Een wolk – en dus ook mist – bestaat uit hele kleine druppeltjes. Als grote wolken hoog in de lucht hangen, dan bevriezen die druppeltjes in de wolkentoppen (waar het veel kouder is) en worden dat ijskristallen. Die ijskristallen vangen dan weer andere druppeltjes in die ook weer aanvriezen en zo wordt het kristalletje groter en groter totdat het zo zwaar wordt dat het naar omlaag valt. Daarbij smelt het opnieuw en wordt een regendruppel geboren. Als het aan de grond vriest, dan smelt die evident niet en valt de neerslag als sneeuw. Overigens kan het neerslagproces zich ook starten rond stofdeeltjes die in de wolken zitten. Het hoeft niet altijd om ijsdeeltjes te gaan.

Bij mist en laaghangende wolken die niet zo verticaal ontwikkeld zijn als grote wolken die op grotere hoogte hangen, komt een neerslagproces anders op gang. Daar zijn de wolken niet groot genoeg of hangen niet hoog genoeg om grote ijskristallen te vormen en botsen de kleine waterdruppeltjes op elkaar of hechten zich ook aan de aanwezige stofdeeltjes. Grote druppels worden dat dus niet want de wolk is niet groot genoeg om ze in de lucht te houden, maar ze worden ook wel te zwaar om in de wolk te blijven hangen en vallen als kleine druppeltjes naar omlaag: motregen dus.

Wat is dan die zogenaamde ‘industriesneeuw’?

Bij industriesneeuw zijn een paar zaken van cruciaal belang:

  • De atmosfeer moet om te beginnen koud zijn: het moet vriezen aan de grond.
  • We moeten sowieso met een hogedrukgebied te maken hebben boven ons hoofd waarin een pak koude lucht gevangen zit en waarin er weinig of geen wind staat.
  • Bij voorkeur hebben we ook met een inversie te maken: de temperatuur op een paar honderd meter hoogte is hoger dan die aan de grond. Er bevindt zich daar dan een koude ‘plaklaag’ waarin alle vocht en vervuilende stofdeeltjes blijven hangen.
  • De onderste paar honderd meter moeten dus ook heel erg verzadigd zijn met vocht. Er zal dus nevel en mist hangen die van nature uit al net wel of net niet in een neerslagproces zal zitten.

In die omstandigheden is een heel kleine externe verstoring voldoende om het fragiele evenwicht dat er in die paar honderd onderste meter aanwezig is, voldoende om een neerslagproces toch op gang te brengen. Een lokale, extra toevoeging van vocht of stofdeeltjes, is voldoende.

Stel: er staat in de buurt een koeltoren die een extra hoeveelheid vocht in de onderste luchtlagen uitstoot en daar heb je het al: er is plots een oververzadiging van vocht en er vormen zich spontaan ijskristallen met lokale lichte sneeuwval. Het kan ook gaan om een schoorsteen die kleine stofdeeltjes uitspuwt. Ook die kleine stofdeeltjes worden dan ‘vochtvangers’ waarop het aanwezige vocht condenseert en als kleine sneeuwvlokjes naar omlaag valt.

DAT is dus industriesneeuw en dat verschijnsel is meestal zeer lokaal en hangt af van kleine plaatselijke verstoringen, al dan niet door fabrieken, energiecentrales of nog andere oorzaken.

De vraag wordt hierbij soms ook gesteld of die sneeuw dan ‘vervuilender’ is dan de natuurlijke sneeuw; maar dat hoeft dus zeker niet zo te zijn! Als de trigger een koeltoren was die enkel stoom uitblaast, dan is die sneeuw zeker niet vervuilend. Ook als het om stofdeeltjes gaat waarrond de sneeuw zich heeft gevormd, dan hoeft dat niet vervuilender te zijn dan normale sneeuw. Ook die vormt zich immers ofwel rond een ijskristalletje, ofwel rond een stofdeeltje waarvan er in de atmosfeer en in onze wolken meer dan voldoende voorhanden zijn.

Wat was er dan vandaag aan de hand?! Oostzeebuitjes!

Het is dus voor de wakkere lezer al helemaal duidelijk dat de sneeuwbuitjes van vandaag niets, maar dan ook totaal NIETS met industriesneeuw te maken hebben. Zo goed als geen enkele van de hierboven vermelde criteria waren voldaan, behalve dan de eerste:

  • De atmosfeer moet om te beginnen koud zijn: het moet vriezen aan de grond: dit klopt.
  • We moeten sowieso met een hogedrukgebied te maken hebben boven ons hoofd waarin een pak koude lucht gevangen zit en waarin er weinig of geen wind staat: dit klopt totaal niet: we hebben vandaag te maken met transportkoude: koude arctische lucht die met een lange glijbaan vanuit Rusland aangevoerd wordt rond een hogedrukgebied dat zich boven Scandinavie bevindt: zie ook verder figuur 1.
  • Bij voorkeur hebben we ook met een inversie te maken: de temperatuur op een paar honderd meter hoogte is hoger dan die aan de grond. Er bevindt zich daar dan een koude ‘plaklaag’ waarin alle vocht en vervuilende stofdeeltjes blijven hangen: dit is ook vandaag totaal niet aan de orde, integendeel. Het is op grotere hoogte een stuk kouder dan aan de grond!
  • De onderste paar honderd meter moeten dus ook heel erg verzadigd zijn met vocht. Er zal dus nevel en mist hangen die van nature uit al net wel of net niet in een neerslagproces zal zitten. Ook dat is vandaag totaal omgekeerd: de aangevoerde lucht is erg droog.

Wat is er dan vandaag wel gebeurd en zal ook morgen gebeuren? Het heeft te maken met de stand van de zon en het brongebied van de luchtsoort waar we ons in bevinden.

Zoals hierboven geschreven, zitten we op de weerkaarten met een oostelijke stroming: zie figuur hieronder.

Boven Scandinavië ligt al dagenlang een stevig hogedrukgebied. Daar om heen wordt met een oostelijke stroming koude lucht uit Rusland aangevoerd. Dat is erg koude en droge lucht: arctische lucht.

Boven de Oostzee (!), de zee tussen de Baltische Staten en Scandiavië, pikt die lucht wat vocht op boven het zeewater. Zie figuur 1 en 2. Dat vocht condenseert boven het warme zeewater tot buitjes en zorgt in de kustgebieden van Noord-Duitsland voor wat sneeuwbuitjes. Die worden immers met de oostelijke wind tot daar geblazen. Boven land zakken die buitjes in want daar is de bodem koud en lost dat vocht op en blijft in opgeloste vorm in die lucht zitten. Buien kunnen zich immers enkel vormen wanneer ze boven een warme zee of een warme bodem terechtkomen. Lees: een warmere ondergrond dan de omgeving. Het land is in de winter koud, tenzij de zon gaat schijnen. En die zon: die zit rond deze periode van het jaar al vrij hoog aan de hemel en zorgt ervoor dat het land snel opgewarmd geraakt. Daardoor krijg je boven land een stijgende luchtbeweging waardoor zich ook daar wolken vormen: zie hieronder de satellietfoto van deze namiddag: er vormen zich boven land tal van wolken en buitjes en dat zijn dus die kleine sneeuwbuitjes. Ook al is het dan nog ‘koud’, de zon warmt de lucht toch voldoende op om die stijgbewegingen in gang te zetten. Die lucht stijgt op en komt hoger in de atmosfeer terecht waarbij het vocht dat er in zit, opnieuw condenseert in de vorm van wolken.

Koude lucht heeft immers nog een eigenschap: ze kan niet veel vocht bevatten en wat er in zit, komt er veel sneller uit dan in warme lucht. Er vormen zich dus heel gemakkelijk kleine buitjes en met die temperaturen van vandaag, zijn dat dus sneeuwbuitjes. Die sneeuw is overigens heel luchtig van samenstelling en erg droog. Een sneeuwman, zelfs een sneeuwbal zal je er niet van kunnen maken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de sneeuw van afgelopen december: dat was ‘natte’ sneeuw die bleef plakken en veel vocht bevatte.

Dat er trouwens in de oostelijke delen van Vlaanderen actievere buitjes vielen, heeft daar ook deels te maken met het reliëf. De lucht moest over de Ardennen en de Duitse Eifel heen en kreeg daardoor nog een extra impuls om net daar wat meer en actievere buitjes te vormen dan elders. Ook morgen kan dat weer gaan gebeuren en die buitjes kunnen nog actiever zijn en op grotere schaal voorkomen dan vandaag.

Er is trouwens nog één immens groot verschil tussen industriesneeuw en echte sneeuw: echte sneeuw vormt zich altijd als een kristal. Industriesneeuw mist die kristalstructuur. Als je de vlokken van vandaag zou gaan bekijken, dan merk je direct dat het kristallen zijn en dus géén industriesneeuw.

Wist je trouwens dat geen enkele sneeuwvlok dezelfde kristalstructuur heeft? De natuur is eindeloos in variaties en er zijn al eindeloos veel sneeuwvlokken gevallen, maar dat is weer een verhaal voor een andere keer …